Truus en détresse

 

 

 

 

 

 

 

 

 

‘Truus en détresse’ door Charlotte van Pallandt, 1959 / 1984 / 1990

 

 

Truus Trompert

 

Twintig jaar lang heeft het beroepsmodel Truus Trompert (1915-1977) Van Pallandt geïnspireerd. Aan de figuurstudies in de jaren vijftig bewaart Van Pallandt de beste herinneringen: ‘Prachtige bewegingen, inspirerend. Ze was ideaal voor me, elk van haar houdingen was een beeld. Ofschoon ze naar zwaarte neigde, was er niet de lome vracht van een Maillolfiguur of het blinde biologische zwellen van Marini's Pomona. Er was iets dartels in de Truus-verbeeldingen, iets slanks en rijzends, de beweging van wat leeft en ademt. 

 

In 1959 maakte ze het bronzen beeldje Truus en détresse. Truus is uitgebeeld in een treurige houding die zij aannam nadat een paar dagen daarvoor haar broer Cor was overleden. Halverwege de jaren tachtig werd het beeldje op aanwijzingen van Van Pallandt door een steenhouwer in steen gehakt. Het is een uniek exemplaar en flink groter dan het voorbeeld in brons. In 1990 werd het door de gemeente Amsterdam aangekocht en op het Begijnhof geplaatst. (citaat uit het Amsterdams Beeldenboek, 1996)

 

 

 

 

 

 

Truus Trompert heette Anna

 

Miljoenen hebben haar aangestaard, slechts weinigen kennen haar naam. Maar de Nederlandse Maagd op de Dam heet eigenlijk Truus. Zij stond model voor de trotse dame van John Radeckers Nationaal Monument. Truus was Truus Trompert, veertig jaar het favoriete naaktmodel van beeldhouwers en schilders als Mari Andriessen, Dora Esser, Nic. Jonk, Hildo Krop, Constant Nieuwenhuijs, Charlotte van Pallandt, Ellen Roos en Gerrit Jan van der Veen.

 

 

 

 

Truus als de Nederlandse Maagd op het

Nationaal Monument

 

De uitgave “Truus Trompert, een leven als model” door Henk Egbers, Ben Guntenaar en Evert van Uitert (1985)

 

 

"Ik ben misschien wel een paar duizend keer geportretteerd, geschilderd, getekend en gebeeldhouwd," zei ze ooit. Maar haar begrafenis in 1977 werd slechts door enkele kunstenaars bijgewoond. Dat is minder vreemd dan het lijkt, want de overlijdensadvertentie in de krant meldde alleen het verscheiden van Anna Sophia Maria Elisabeth Borghmans. Onder die naam kende vrijwel niemand haar, want op de academie werden - uit gemakzucht of omdat de privacy dat vereiste - alle modellen Truus genoemd.

 

Flauw van angst

 

Trompert werd model uit noodzaak. Ze groeide op in een Amsterdams arbeidersgezin dat elke cent goed kon gebruiken. Zus Rie en broer Cor stonden vaak model en ook Truus meldde zich bij de academie aan. "Een vriendinnetje vroeg me of ik voor haar wilde invallen. Maar ik viel bijna flauw van angst en bleef net zo lang achter het gordijn tot ze me kwamen halen. Ik heb de hele avond doodstil gezeten. Ik schrok van de massa, maar toch vroegen ze me terug. Elke keer als ik nieuwe gezichten zag, schaamde ik me. En elke avond als ik naar het atelier ging, zei mijn moeder: 'Denk erom, je gaat niet naakt!"

Truus kwam terecht bij Fred Carasso. "Hij beeldhouwde alleen danseressen. Maar ik had vroeger ballet gedanst, dus die standen kende ik. Ten slotte begon ik te geloven dat ik het kon en is het mijn beroep geworden."

 

Eind jaren zestig poseerde Truus voor het laatst. Dankzij het verzetsverleden van haar man Bernhard Trompert kreeg ze eindelijk een uitkering, het modellenbestaan was geen vetpot. Op 1 april 1977 overleed ze, 62 jaar oud.

 

(citaten uit het Parool, 24 maart 1993)

 

 

 

                                  

 

 

 

 


 

Charlotte van Pallandt, 1898-1997

 

 

Alleen zijn

 

Eenzaamheid, alleen zijn, of zoals zij het noemt 'op mezelf zijn' is in de geschiedenis van Charlotte baronesse Van Pallandt een vrij constante staat van bestaan. In 1918 wordt het haar gegund om gedurende een half jaar schilderlessen te volgen bij Albert Roelofs, maar hoewel de familie niet is ontbloot van artisticiteit - er wordt veel gemusiceerd - is een professionele loopbaan in de kunst, zeker voor een vrouw, uitgesloten. Na een huwelijk van ruim vier jaar houdt zij het niet langer uit, pakt haar koffers, neemt de trein en gooit onderweg haar trouwring uit het treinraampje.

 

 

                         

 

 

Ze komt uiteindelijk op een goedkoop atelier in Parijs terecht, waar zij de mooiste en meest inspirerende tijd van haar leven meemaakt. In 1927 begint van Pallandt interesse in de beeldhouwkunst te ontwikkelen. In Nederland krijgt zij onderricht van onder andere Albert Termote en in 1930 maakt zij haar eerste tors in gips naar een zeventienjarig meisje. Ook de oorlogsjaren heeft ze vooral 'op mezelf' doorgemaakt in een atelier aan de Zomerdijkstraat in Amsterdam. Zij leerde daar wel collega kunstenaars kennen als Frederico Carasso, en ook Ro Mogendorff die ze in 1968 indrukwekkend zou portretteren. In 1967 vestigt zij zich in Noordwijk waar zij al vanaf de jaren twintig over een atelier beschikt.

 

(citaten uit de NRC, 14 januari 1994)

 

 

 


 

Wilhelmina

 

Een heel bekend beeld van van Pallandt is ‘Wilhelmina’ geplaatst in Rotterdam (hardsteen) en den Haag (brons).

Toen zij stierf werd van Pallandt gememoreerd als ‘de beeldhouwkunstige moeder des vaderlands’ en ‘de koningin van de Nederlandse beeldhouwkunst’.

 

Van Pallandt over haar manier van werken:  Ik werk voornamelijk met figuur en portret. Het gaat mij om de vorm, hoe verkrijg ik een prachtig gespannen vorm om tot een sterke expressie te komen, die enigszins benadert wat ik voel.  Het gaat om een drie-dimensionale compositie, volumes hangen met elkaar in een nauw verband. Van het beeld van Wilhelmina maakt ik een driehoek, van het hoofd tot de voeten vangt ze licht op.

 

 


 

Een prachtig model

 

Van Palland: “Ik had in Amsterdam een prachtig model dat mij volkomen lag. Alhoewel ik precies op dezelfde wijze werkte met ieder beeld, inspireerde Truus mij in ’t bijzonder doordat ze zò plastisch mooi was. Dat was dus extra.”

 

 

 

                       

 

 

“Ofschoon Truus naar zwaarte neigde, was er niet de lome vracht van een Maillolfiguur of het blinde biologische zwellen van Marini's Pomona. Er was iets dartels in de Truus-verbeeldingen, iets slanks en rijzends, de beweging van wat leeft en ademt.”

 

 


 

Begijnhof, Amsterdam Centrum

 

Foto’s: mei 2006 en april 2010

 

 

Startpagina buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam Centrum