Guntenaar begon als leraar aan de Kunstnijverheidsschool,
later omgedoopt tot de Rietveld Academie, in Amsterdam
en koos er pas later voor om zijn eigen creativiteit te volgen. Door zijn
leraarsbaan tot een duobaan te maken met beeldhouwer Jos Wong,
maakte hij tijd vrij en werkte in de Dordogne.
In de jaren vijftig,
toen al als docent werkzaam, vormde Guntenaar samen met de beeldhouwers
Carel Kneulman, Wessel Couzijn, Shinkichi Tajiri en Hans Verhulst de ‘Groep
A’dam’. Het doel: “Door
gemeenschappelijke inspanning veelvuldig op internationaal niveau te
exposeren om daardoor de hedendaagse beeldhouwkunst nieuwe erkenning te
verlenen.” Maar al snel viel de groep door meningsverschillen uiteen. . De
groepsleden onttrokken zich met hun werk aan de nogal traditionele
beeldhouwkunst van dat moment in Nederland, het werk van de groep werd
gekarakteriseerd als ‘de Cobra van de Nederlandse beeldhouwkunst’.
Guntenaar werkte aanvankelijk figuratief en expressief
maar later meer minimalistisch, architectonisch en abstract. Vanaf de jaren
60 woonde en werkte hij in de Dordogne waar hij zijn favoriete steensoort
de vilhonneur -een lichte kleurige zandsteen- had gevonden. De delen stenen
bewerkte en rangschikte hij tot een nieuw geheel, waardoor zijn latere werk
sterk architectonisch aandoet. Opvallend kenmerk van Guntenaar’s
oeuvre is zijn aandacht voor het karakter van het materiaal, veelal kalk-
en zandsteen of travertijn. Het vormt een wezenlijk onderdeel van zijn
beelden.
|
|