Prometheus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Prometheus door Fred Carasso, 1947

 

 

Monument voor de oorlogslachtoffers uit de sportwereld

 

In april 1947 gaf het Nederlands Olympisch Comite een opdracht aan Fred Carasso om een oorlogsmonument voor de slachtoffers uit de sportwereld te maken. Andere beeldhouwers hadden voor de opdracht bedankt omdat het beeld klaar moest zijn op 22 juni 1947, de eerste Olympische dag na de bevrijding. Het beeld diende de vrijheid en de sport uit te beelden.

 

Omdat Prometheus het vuur van de goden op de Olympus had gestolen wordt hij geassocieerd met het olympisch vuur. Zijn onsterfelijkheid symboliseert het in herinnering voortleven van de omgekomen sportbeoefenaars.

 

 

 

                                        Het beeld stond oorspronkelijk in het stadion, later is het naar het voorplein verhuisd.

 

                                      

 

 

 

 

  De Waarheid, 5 april en 25 juni 1947

 

 

 

 

 

 

 

 


 

Frederico Carasso (1899-1969)

 

Wikipedia: Carasso                      www.carasso.nl

 

 

Carasso ontvluchtte in 1922 zijn vaderland Italië voor het fascisme van Mussolini en vestigde zich in 1934 in Amsterdam. Na de oorlog werd Carasso bekend als maker van het Koopvaardijmonument in Rotterdam en als hoogleraar aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Hij speelde een belangrijke rol bij de introductie van de internationale, moderne beeldhouwkunst in Nederland.

 

 

          Nagedachtenis

 

          door V. P. S. Esser

 

Eigenlijk is zijn hele beeldhouwersleven een grote improvisatie geweest op het thema “de menselijke figuur”, de mens stond centraal in zijn leven. Als wezen om te beminnen, als tegenstander om mee te argumenteren, als vorm om mee te spelen en te improviseren. En dan wel voornamelijk de vrouwelijke verschijningsvorm.

 

Zijn vroege beelden, nijgende, schrijdende, hurkende en zittende vrouwen, verkeren als in een dagdroom. Ze zijn nobel en mild en nergens klein. Je voelt dat voor Carasso de begrippen “chaleureux” en “genereux” woorden die hij zo graag bezigde, levende inhoud hadden. Deze vroege vrouwenbeelden in steen en brons zijn vol van ongecompliceerde kracht en sensualiteit, waarbij het compositorische spel van beweging en tegenbeweging volgens muzikale golvende lijnen verloopt.

 

Zijn latere beelden ontwikkelden zich tot steeds “vrijer improvisaties”. Al zijn de vormen nog wel ontleend aan het menselijk lichaam, de werkelijkheid werd hoe langer hoe meer “weg geabstraheerd”, totdat in de beelden van de laatste jaren zijn vrouwen absoluut vrije plastische composities werden. De door hem zo beminde werkelijkheid van borst, buik en dij, naar eigen hand gezet, “des formes pures”. Vormen, nu niet meer als vroeger mediterraan en harmonieus, maar agressief en soms getourmenteerd de ruimte instotend.

 

Maar wat een kostelijke objecten werden de besten onder deze beelden, om in de handen te nemen en koesterend rond te draaien, De ontwikkeling van zijn arcadische vrouwen die slechts hun eigen lijfelijkheid tot uitdrukking brachten tot zijn laatste “vrouwdingen”, waarbij de vorm doel in zichzelf was, verliep logisch en onherroepelijk want Carasso was een bijzonder gaaf mens zonder enige krampachtigheid.

 

 

 


 

Olympisch Stadion, Amsterdam

 

Foto’s: maart 2008 en juli 2010

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam Zuid