Een volmaakt Hollander

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Johan de Witt door Artus Quellinus, 1665

 

 

De Witt is uitgebeeld alsof hij op het punt staat naar buiten te gaan: hij heeft zijn mantel aan en houdt handschoenen in de aanslag. De buste stond oorspronkelijk in de hal van het huis van Johan de Witt.

 

In 1925 maakte het Dordrechts Museum, eigenaar van het beeld, een tentoonstelling ter gelegenheid van de 300ste geboortedag van de raadspensionaris. De buste was er te zien en een briefwisseling met de beeldhouwer waaruit blijkt dat de Witt verlangd had dat de hand naar het leven zou worden gebeiteld. Quellinus belegde een aparte posseersessie en boetseerde het lichaamsdeel naar echt model. Citaat uit een van de brieven:

 

[...] en seyde wel te wensschen, 't Ued. Affaires konnen toelaeten, dat tegen paesschen, of soo veel eer of laeter 't Ued. Commoditeyt soude mogen sijn, eens overquamt, om by die occasie noch te mogen botseren Ued. Handen [...].

 

 

 

 

Het klassiek uitgevoerde borstbeeld heeft armen, een door Quellinus geïntegreerde noviteit uit de barok.

 

 

Vertrouw nooit een Oranje

 

Johan de Witt (1625-1672) was vanaf 1653 raadspensionaris van Holland, de raadspensionaris was de machtigste man van de Republiek, samen met de stadhouder. Maar toen stadhouder Willem II in 1650 overleed, brak het eerste stadhoudersloze tijdperk aan. De meerderheid van de provinciale besturen wilden geen nieuwe stadhouder uit het Huis van Oranje, en De Witt was het daar volkomen mee eens. “Vertrouw nooit een Oranje” had hij van zijn vader Jacob - die door Willem II gevangen was gezet - geleerd en De Witt vond het een godsgeschenk dat Willem II overleden was.

 

De Witt regeerde bij afwezigheid van een stadhouder negentien jaar lang in feite de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, hoewel hij afhankelijk was van de instemming van anderen. Economisch ging het uitstekend. In het buitenland werd hij vaak aangeduid als koning, de Engelsen noemden hem King John. Bij de ondertekening in 1654 van de Vrede van Westminster, werd in een geheime clausule opgenomen dat nooit een Oranje tot stadhouder van Holland benoemd zou worden. In 1667 werd het stadhoudersschap in de provicie Holland afgeschaft.

 

 

 

                       

 

 

 

Oranje boven

 

In 1672 brak de Hollandse oorlog uit na een oorlogsverklaring van de Engelsen en Fransen aan de Nederlandse Republiek. Voor de details en de geschiedenis van Johan de Witt: zie Wikipedia en Wikipedia. Er werd tegen de zin van De Witt een poging gedaan tot vredesonderhandelingen, maar het volk vatte het overleg op als een verraad van De Witt. Na een moordaanslag moest de raadspensionaris herstellen van de verwondingen en de orangisten, de prinsgezinden, maakten van de gelegenheid gebruik Willem van Oranje aan te stellen als stadhouder Willem III. Er hing een oranje vlag en daaronder een witte vlag in de klokkentoren van Delft met de tekst: “Oranje boven en Wit onder”.

 

Vervolgens werd broer Cornelis de Witt beschuldigd van de beraming van een moordaanslag op Willem III, gevangen gezet en op de pijnbank gelegd. Toen Johan zijn broer bezocht na een valse boodschap dat Cornelis hem wilde spreken, drong een opgehitste menigte de gevangenis binnen en de broers werden gelyncht. Betrokkenheid van Willem III bij de georganiseerde dubbelmoord wordt aangenomen, maar is  -omdat nooit justitieel onderzoek werd ingesteld-  onbewezen. Degene die Cornelis de Witt had aangebracht bij de rechtbank, werd door de prins van Oranje beloond met zilverlingen: een vorstelijk jaargeld van 400 gulden.

 

 

 

 

 

 

Oranje onthult

 

Twee-en-een-halve eeuw later bracht het Huis van Oranje in de persoon van koningin Wilhelmina van Oranje een symbolisch eerbetoon. Ze onthulde in Den Haag een standbeeld van Johan de Witt met de tekst: “Een volmaakt Hollander”.

 

 

 


 

Artus Quellinus de Oude (1609-1668)

 

Quellinus de Oude ofwel Quellinus I woonde vanaf 1648 of 1650 in Amsterdam en kreeg de opdracht het stadhuis op de Dam te decoreren met beeldhouwwerk. Hij werkte vanaf 1650 vijftien jaar aan de opdracht, maar hield zijn atelier in Antwerpen aan. In de periode 1650-1658 leverde Artus bijna al zijn ontwerpen voor het stadhuis, de sculpturen werden grotendeels uitgevoerd door zijn medewerkers. Quellinus werd per werk betaald en had tussendoor de handen vrij andere opdrachten uit te voeren.

 

Het portret van De Witt was het laatste beeld dat Quellinus voor Amsterdam maakte, hij kreeg er het hoge bedrag van 286 gulden voor.

 

Nadat De Witt en zijn broer waren vermoord door de oranje-gezinden, zijn van de marmeren buste diverse afgietsels gemaakt die bewonderaars heimelijk koesterden.

 

Wikipedia                         Quellinus: De Tijd uit 1931

 

 

 

 

 

 

 


 

Rijksmuseum Amsterdam

Bruikleen van het Dordrechts Museum

 

Foto’s: oktober 2013

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina Beelden in het Rijksmuseum