Anti-oorlogsmachine

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Made in USA door Shinkichi Tajiri, 1964

 

 

Krijgers en machines

 

In het begin van zijn loopbaan maakte Tajiri grillige objecten van schroot. Uit geldnood ging hij op zoek naar goedkope materialen en bij een schroothandelaar construeerde hij ‘junksculpturen’. Tajiri: “Ik was één van de eerste “junk”-beeldhouwers die uitsluitend met ijzer werkte.” Wegens plaatsgebrek moest hij deze beelden vaak weer dezelfde dag op de schroothoop achterlaten, vandaar de naam ‘one day sculptures’.

 

Zijn werk trok de aandacht van de Nederlandse kunstenaars van de Cobra-groep en zij nodigden hem uit mee te doen aan de eerste Cobra-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Daar toonde Tajiri in 1949 een van zijn eerste krijger-beelden, Guerrier. Zes jaar later vestigde hij zich in Nederland. Begin jaren zestig maakte Tajiri een soort toestellen die volgens hem de mensen moesten kunnen herkennen als machines uit het dagelijks leven zoals auto’s, vliegtuigen, kanonnen en wasmachines, maar die toch boven de dagelijkse werkelijkheid uitstegen. Tajiri noemde ze ‘objecten’.

 

 

 

                                      

 

                                                                                                                                    Uit: De Telegraaf, 1967

 

 

       

 

                                                              Catalogus 1967                                                   Uit: Het Nieuwsblad van het Noorden, 1967

 

Onbegrepen

 

In 1967 had Shinkichi Tajiri een solo-tentoonstelling in zowel het Stedelijk in Amsterdam als het Groninger Museum waar hij zes van zijn machines toonde. De machinerie werd niet zonder vraagtekens ontvangen. Sommige critici zagen er een verheerlijking van de oorlog en het militarisme in.

 

Tajiri vertelde in 1993 aan het Limburgs Dagblad dat zijn machines door de kunstkritiek nooit goed begrepen waren. “Het was mijn reactie op de Amerikaanse oorlogsindustrie, die zoveel mogelijk mensen wilde doden voor zo weinig mogelijk geld.”

 

In 1967 maakte Tajiri zijn eerste knoopsculptuur uit teleurstelling over het onbegrip dat zijn anti-oorlogsbeelden ten deel viel. De kunstenaar: “Een knoop is een knoop. Met de interpretatie daarvan kan niets misgaan”.

 

 

 

 

                                  op de achtergrond: Karel Appel met ‘De vierkante man’ (1951) en Asger Jorn met ‘Le monde perdu’ (1960)

                         

 

Het Rijksmuseum kocht het werk in 2012 van de erven Tajiri.

 

 


 

Shinkichi Tajiri  (1923-2009)

 

Tajiri is in Amerika geboren uit Japanse ouders. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Japanners beschouwd als staatsvijanden en opgesloten in concentratiekampen, ook Tajiri en zijn familie. Om te ontsnappen aan het kamp meldde hij zich aan bij het leger en vocht mee in Italië. Na de oorlog studeerde Tajiri aan het Art Institute in Chicago, maar vertrok in 1948 naar Parijs uit protest tegen de behandeling die de Japanners in de oorlog hadden ondergaan.

 

In Frankrijk schoolde hij zich verder bij Zadkine en Léger en vestigde zich in 1956 in Nederland. Met Wessel Couzijn, Hans Verhulst, Ben Guntenaar en Carel Kneulman richtte hij in 1959 de ‘Groep A’dam’ op, het werk van de groep werd gekarakteriseerd als ‘de Cobra van de Nederlandse beeldhouwkunst’.

 

In 1964 was Tajiri enige tijd docent in Minneapolis in zijn geboorteland de USA.

 

 

Wikipedia

 

www.shinkichi-tajiri.com

 

 

 

              

 

 

 

 


 

Rijksmuseum Amsterdam

 

Foto’s: juli 2013

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina Beelden in het Rijksmuseum