Zeemeermin

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeemeermin door Leo Braat, 1940

 

 

 

 

 

Uit het Algemeen Handelsblad van 27 augustus 1940:

 

De Amsterdamsche beeldhouwer L.P.J. Braat heeft de laatste hand gelegd aan het kleimodel op ware grootte van een beeld, een zeemeermin, die bestemd is voor het Beatrixpark in Amsterdam-Zuid.

Dezer dagen wordt het beeld in brons gegoten. Het zal, met groenachtige patina overdekt, en geflankeerd door twee vischfiguren, op een sokkel van natuursteen komen te staan op den betonnen rand van den plasvijver in het plantsoen. De schelp, die de kloek gebouwde zeemeermin in haar bevallige armen houdt, zal water spuwen in den vijver en de kinderen in het park zullen naar hartelust mogen klauteren over den gladde rug en den breeden staart van het beeld, dat er voor gemaakt is om tegen een stootje te kunnen.

 

De tijd is voorbij, dat in Nederlandsche plantsoenen geen sculpturen werden geduld, of het moesten borstbeelden zijn van strenge generaals, gekroonde hoofden of gestalten van plechtstatige politici in gekleede jas.

 

 

Zon, licht en ook nog water

 

De speelvijver in het Beatrixpark had in 1940 de vorm van een acht, twee enigszins in elkaar geschoven cirkels. Er lagen stapstenen in het water en de watersculptuur van Leo Braat stond op de rand. Stedenbouwkundige Jakoba (Ko) Mulder, in de wandelgangen ‘juffrouw Mulder’, had het bedacht. Ze was een fervent voorstander van dergelijke speelplekken: “Wat is voor ieder kind heerlijker te bedenken: zon en licht en dan ook nog water."

 

 

 

 

Rond en overzichtelijk

 

In 1958 moest een deel van het Beatrixpark, inclusief speelvijver, plaats meken voor de Nieuwe RAI. Aldo van Eyck tekende voor het ontwerp van de nieuwe, huidige, speelvijver met ligweide. Het bad is rond en dat vindt de toezichthouder overzichtelijker, de peuters kunnen zo beter in het oog worden gehouden. De beeldengroep, de zeemeermin geflankeerd door twee vissen, is meeverhuist. De meermin houdt een grote zeeslak-schelp vast waar (drink)water uit stroomt als de luchttemperatuur boven de twintig graden komt.

 

 

 

 

Vandalen

 

In 1985 sloegen vandalen toe, het beeld werd beklad en daarom afgevoerd. Acht jaar later werd het kunstwerk teruggevonden op een gemeentewerf, één vis was verdwenen. In overleg met de erven van de beeldhouwer is de vis nagemaakt en sindsdien staat het drietal weer op de rand van het pierebad.

 

 

 

 

 


 

Leo Braat (1908 – 1982)

 

Braat is vooral bekend gebleven als publicist. Voor de oorlog werkte hij als beeldhouwer overwegend in steen, na de oorlog overwegend in hout en keramiek vanwege tbc. In zijn beginjaren als beeldhouwer lag zijn interesse vooral bij de portretkunst. Zijn oeuvre bestaat voornamelijk uit kleinplastiek.

 

Wikipedia: Leo Braat

 

 

Vrouwen met staart en vleugels

 

De vroegst bekende werken (1934-36) van Braat zijn maskers, portretten en koppen, maar vanaf 1938 stelt hij ook naakten tentoon. De zeemeermin is een halfnaakt en in hetzelfde jaar dat hij aan dit beeld werkte, maakte hij eveneens een naakte gevleugelde Nikè-figuur. Het werk was een opdracht van oud-leerlingen van het gymnasium in Arnhem en bestemd voor de nieuwbouw van de school waar het januari 1941 geplaatst is.

De onderlinge gelijkenis van de hoofden van vis- en vogelvrouw is treffend.

 

 

    

 

 

 

                                                                                                                                   Algemeen Handelsblad  27 augustus en 6 december 1940

 

 

 

Een neo-classistisch keurslijf

 

Bij het overlijden van Braat schreef Jos Haagmans in ‘de Waarheid’ van 21 juli 1982 o.a.:

Een citaat van C.J. Kelk: “… een grote gestalte met een groot hoofd, een grote mond en grote ogen, iemand die voor het vaderland weg en tamelijk luid aan iedereen vertelt wat hij heeft meegemaakt en zich zelden geneert, (…) want Braat is nu eenmaal de geboren tegenhanger van een miezerig mannetje”.

 

“Geen miezerig mannetje”, “een van de laatste vertegenwoordigers van de bohemien-kunstenaars”, “een verzetsman van nature uit, altijd geneigd de tegenovergestelde kleur aan te nemen”, “een man van uitersten”, “een pathetisch mens”. Karakterschetsen, ook van anderen en uitspraken over zichzelf. Het heeft allemaal iets waars.

 

Braat was een beweeglijk man, iemand die bezetenheid miste zich op een ding te richten. Iemand die niet koos tussen zijn beeldende kunst en zijn schrijvende kunst.

 

Zijn beeldend werk was aanvankelijk neo-classistisch. “Dat was een keurslijf”, zei hij in een interview. “In mijn atelier stond ik mij te vervelen, te geeuwen. Pas op oudere leeftijd heb ik mijzelf als beeldhouwer gevonden.” Later was zijn werk expressionistisch, afgewisseld met non-figuratieve perioden.

 

 

 

 


 

Beatrixpark, Amsterdam ZuiderAmstel

 

Foto’s:  april 2010

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

Buitenbeelden in Amsterdam ZuiderAmstel