het Amsterdamse Lieverdje ‘Het Amsterdamse Lieverdje’ - kortweg het Lieverdje – door Carel Kneulman, 1960 Geschenk aan Amsterdam van de Hunter Cigarette Company te Eindhoven Tuinkabouter De beeldhouwer Kneulman: “Ik heb het beeldje met enorm veel plezier gemaakt. Dat komt misschien wel doordat ik zelf vroeger zo’n jongetje ben geweest. De lef van het gosertje, zijn arrogante houding, het petje, dat zijn dingen die ik nog heel goed aanvoel. Het is een grappig beeldje van een gewoon rotjongetje, enigszins een zelfportret van mij. Het heeft eigenlijk niets met kunst te maken. Het is gewoon een exponent van wat je de humor in de kunst zou kunnen noemen.” Kneulman noemde het Lieverdje liefkozend 'mijn tuinkabouter'. “Wat ik maakte, was allemaal een protest tegen de rotzooi”, zei hij in een interview over zijn werk aan het eind van de jaren veertig. “Ze hadden het over de eeuw van het kind. Maar ik vond het een wereld waarin het kind niet kan spelen. Ik maakte lange, magere figuren.” Plaatsing De benaming Lieverdje
dook het eerst op toen Henri Knap het in 1947 gebruikte in de rubriek Amsterdams
Dagboek in dagblad Het Parool. Hierin vertelde hij het verhaal van een
kleine jongen van een jaar of tien, die een in de gracht gevallen hondje van
de verdrinkingsdood had gered. Na dit eerste Lieverdje volgden er meer
van dergelijke verhalen. Het Lieverdje symboliseerde hierin de
straatjongens van Amsterdam, altijd op zoek naar kattenkwaad maar met een
gouden hart. Enkele
stadgenoten zagen in een beeldje van de Amsterdamse beeldhouwer Carel
Kneulman het echte Amsterdamse "Lieverdje". Hun initiatief om het
beeld een plaats te geven in de binnenstad leidde niet tot resultaat. Toen enige tijd
later door de sigarettenfabrikant Hunter uit
Eindhoven aan journalist en schrijver Henri Knap gevraagd werd met welk
geschenk hij de inwoners van Amsterdam een genoegen zou kunnen doen, was zijn
antwoord: 'Zet Kneulmans Lieverdje op het Spui' . Aldus geschiedde. Op 2 mei 1959
onthulden twee kinderen het beeldje in het kader van de feestelijkheden die
het ‘Comité 1959 tot activiteit in Amsterdam’ had georganiseerd. Het Comité,
met onder anderen Remco Campert, Cees Noteboom en Opland, wilde dat er in
Amsterdam wat meer spontane en leuke dingen zouden gebeuren. Het Lieverdje
was nog van gips en stond er maar één dag, het was de bedoeling dat het in
brons op de Noordermarkt zou komen. Maar 10 september 1960 werd het toch op het Spui onthuld door
burgemeestersvrouw van Hall. De comité-leden en vele anderen wilden graag dat
het jochie in het stadshart bleef. Provo In de jaren
zestig werd het beeldje en het plein eromheen een trefpunt van
maatschappijvernieuwing voor de Provo's die hun happenings rond het beeldje
organiseerden. Het werd regelmatig feestelijk aangekleed, maar ook beklad en
zelfs een keer ontvoerd. De volle pot
witte verf over het hoofd van het beeld kon de beeldhouwer niet waarderen.
Kneulman: “Toen ik een foto van die omgekeerde pot verf zag, werd ik pas goed
kwaad. Ze mogen van mij zoveel happenings houden als ze willen, maar dit is
pure vernielzucht.” Een
bekend Provo die meedeed aan de happenings rondom het Lieverdje was de
'rookmagiër' Robert Jasper Grootveld. Hij protesteerde met zijn happenings
tegen de invloed van de consumptiemaatschappij. Hij richtte zijn acties met
name op de nicotineverslaving en de tabaksindustrie. ,Van sigaretten roken
krijg je kanker, daarom schilderde hij een grote 'K' op zoveel mogelijk
sigarettenreclameborden. Daarnaast bekladde hij ze met de vraag: "bent u
ook al aan de kanker?" Hij werd hiervoor gearresteerd en heeft zestig
dagen in de gevangenis gezeten. De happenings vonden bij het Lieverdje op het
Spui plaats omdat het beeldje door een sigarettenfabrikant geschonken was. In 1966 is het Lieverdje gekidnapt. Groningse studenten hadden het
Amsterdammertje meegenomen, het jochie werd niet veel later teruggevonden in
Zwolle. Na een week was het beeld weer terug. Zijn plek was in die tussentijd
ingenomen door een beeldje van een bloemenmeisje, ook een actie van de
Groningers. 1966:
provomanifestatie (foto ANP, Ruud Hoff) 1967: Phil
Bloom (ansichtkaart, foto: Peter Dicampos) Naakt Naast het middelpunt van happenings, speelde het Lieverdje
ook een rol in het doorbreken van “de burgerlijke truttigheid”. Eind 1967 verscheen Phil Bloom als eerste
ontkleed op de Nederlandse televisie wat tot veel commotie en zelfs tot
kamervragen leidde. Die zomer had ze zich al naakt laten fotograferen voor het
Lieverdje, de foto werd als ansichtkaart uitgebracht. Van de sokken Afgemeten aan het feit dat het NOS journaal en sites -en minstens één papieren uitgave- van landelijke dagbladen aandacht aan het nieuws schonken, ging november 2012 een schokgolfje door Nederland. Het Lieverdje was omvergereden. Een Duitse vrachtauto met het opschrift ‘Wir bewegen etwas’, reed achteruit en slechtte het beeldje compleet met sokkel. Het jochie brak beide enkels en is afgevoerd naar een bronsgieterij ter reparatie. Eind december is het beeldje teruggeplaatst.
Still uit het NOS-journaal Carel Kneulman (1915-2008) De beeldhouwers Piet Esser, Cor Hund en Carel Kneulman behoren tot de generatie van 1915 en komen voort uit de School van Bronner. Prof. Jan Bronner doceerde van 1914 tot 1947 aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Geïnspireerd door de naoorlogse beeldhouwtentoonstellingen in onder andere Sonsbeek, zocht Kneulman naar nieuwe vormen. Anders dan veel van zijn tijdgenoten wilde Kneulman nooit kiezen voor figuratie of abstractie, het voornaamste strijdpunt in die tijd. Kneulman was jarenlang docent aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en schreef daarnaast gedichten. Hij was erg betrokken bij de sociale belangen van kunstenaars en zette zich daar actief voor in. juli 2010: met bloemenhulde Spui, Amsterdam Centrum Foto’s: februari 2006 en maart en juli 2010 Startpagina Buitenbeeldinbeeld Buitenbeelden in
Amsterdam Centrum |