Vrouw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vrouw door John Raedecker, 1930

 

 

 

 

 

In 1940 schreef Bram Hammacher een boek over Raedecker en zijn werk, De Telegraaf besteedde er op 24 augustus dat jaar aandacht aan en citeerde de auteur:

 

“Het zien van Raedecker, dat tevens de manierr van zien uit zijn beelden verklaart, is niet spichtig, niet als een naald zo spits en indringend, niet borend van concentratie, maar zooals een zeeman kijkt; de dingen goed ziende en tegelijk er om heen en er over heen speurend naar een verte, de dingen altijd plaatsend in een groote ruimte. Zoo komt zijn blik u te gemoet.”

 

De motieven van de beeldhouwkunst van Raedecker zijn volgens Hammacher de wereld van het kind, de jongen, het meisje, de vrouw, de man, de verliefden, de minnares. Er is een typisch romantische eentonigheid in de motieven, een terugkeer van telkens dezelfde, als het ware een eigen leven voortzettende grondmotieven, aldus nog steeds de krant.

 

De hoofdzaak in hem is het vormgeven aan een geheel eigen wereld van gezichten en gestalten. Gezichten nog meer dan gestalten. Het gezicht heeft hij, als nauwelijks één van de vorige eeuwsche of hedendaagsche beeldhouwers herschapen. De droomkracht is in al zijn tronies sterk, maar niet overheerschend.

 

 

 

 

 

 

Paradijsherinnering

 

Hammacher: “Zonder overdrijving kan men in Raedecker vooral den beeldhouwer zien, die een merkwaardige sterke en zeldzame intuïtie heeft voor het vrouwelijke. Hij begrijpt het vrouwelijke in de vrouw en de sublimeeringen daarvan op een wijze, waarin de paradijsherinnering leeft en de pijn van de verdrijving. Men zal lang moeten zoeken en eerder terechtkomen bij de laat-Romaansche of de vroeg-Renaissancistische beeldhouwers dan bij de hedendaagschen, eer men deze onverholen zinnelijkheid maar tevens die zachte veredeling en die rijpe smartelijkheid zal vinden.”

 

 

 

 

                                                                                     Bruikleen van Alphonsine Raedecker

 

 

 


 

John Rädecker (1885 – 1956)

 

Wikipedia

 

John Raedecker of Rädecker was een van de belangrijkste beeldhouwers van de jaren ’20 en ’30 en werd in zijn tijd beschouwd als de ‘grand old man’ van de Nederlandse beeldhouwkunst. Hij was een virtuoos hakker in steen; ‘niemand kan zo’n huid hakken als John’ zei Mari Andriessen over hem. Zijn beelden zijn vaak grof van vorm, de nadruk ligt op sensitiviteit en sensualiteit. Hij wordt tot de Amsterdamse School gerekend maar bracht een groot deel van zijn leven door in het Noord Hollandse Groet.

 

De start van zijn carrière was minder. Een citaat uit ‘De Tijd’ van 26 nov 1966: “Hoewel Raedecker reeds vrij vroeg ontdekt is zowel door Plasschaert als Bremmer, kreeg hij pas tegen zijn veerstigste jaar wat meer werk. Daarvóór was het doorgaans bittere armoede en leven van klusjes met het snijden van ornamenten voor meubelen. Zijn uitdrukking: “We eten morgendauw op het brood bij ons ontbijt”, tekent hoe poëtisch de ellende werd opgevat.”

 

 

 

 

 


 

Beeldenpark De Havixhorst

 

Figuratieve beeldhouwkunst uit de 20e eeuw

 

 

Foto’s: augustus 2015

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina De Havixhorst