Zelfportret

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zelfportret door Constant Permeke, 1940

                            (op de achtergrond: Oostends visser, 1920)

 

 

Moai

 

Permeke raakte in de jaren twintig gefascineerd en geïnspireerd door kunst uit primitieve culturen en legde een verzameling Afrikaanse beeldjes aan. In 1935 bracht het Belgische zeilschip ‘Mercator’ door toedoen van een Frans-Belgische expeditie twee Moai (reuzenbeelden) mee van Paaseiland. Eén van de beelden bevindt zich nog steeds in Brussel, in het Koninklijke Museum voor Kunst en Geschiedenis. Het deed indertijd veel stof opwaaien in de pers.

 

 

          

 

                                                                                                                          Frans-Belgische expeditie Paaseiland;  Foto: John Fernhout, 1934

                 Permeke 1930

 

 

 

 

 

God van de vissers

 

De locale bevolking van Paaseiland geloofde dat het beeld de representatie was van een god van de vissers. Zijn naam is Pou Hakanononga en Pou stond aan het strand om tonijnen aan te lokken.

 

Eén van de expeditieleden was de Nederlandse filmer en fotograaf John Fernhout en hij bracht nadien foto’s en drie films uit waaronder de film ‘Paaseiland’. Deze film werd volgens een krantenbericht in ‘De Tribune’ uit 1935 “in Juni in talrijke Belgische bioscopen met groot succes uitgebracht”.

 

Permeke heeft ongetwijfeld de gebeurtenissen in woord en beeld meegekregen, en mogelijk ook de film gezien. Misschien is Permeke die ook een grage visser was, door dit alles mede geïnspireerd tot het zelfportret in 1940 dat veel weg heeft van een Paaseilandbeeld, inclusief enorme oren.

 

Frits Van den Berghe

 

Er is ook sterke gelijkenis met de portretten van Permeke die kunstenaarsvriend Frits Van den Berghe in 1922 maakte, toen de jeugdige Permeke nog een veel lagere body mass index had. Het hoofd heeft een langgerekte, hoekige vorm, een invloed van het kubisme. Permeke schilderde zichzelf ook dat jaar in dezelfde witte schipperstrui en met hetzelfde langgerekte hoekige hoofd. Op de achtergrond, zichtbaar in een deuropening, staat Van den Berghe. In 1923 schilderde Van den Berghe zijn twee vrienden Permeke en De Smet vissend in de Leie. Opnieuw is Permeke weergegeven met een langgerekt hoofd. Frits Van den Berghe overleed september 1939. Het gebeeldhouwde zelfportret van Permeke uit 1940 lijkt tevens een hommage aan de manier waarop zijn vriend hem destijds weergaf.

 

 

 

                                                                                                         

 

          

 

                                                  ca 1920-22                                                               1924                                                               1934

 

 

 

‘Over Permeke’ (detail met uitlichting) door Constant Permeke, 1922

Permeke in witte coltrui, op de achtergond rechtsboven: Frits Van den Berghe

 

 

 

Portret van Permeke (detail met uitlichting) door kunstenaarsvriend Frits Van den Berghe, 1922

De witte coltrui is een prominent onderdeel van het portret.

 

 

 

         

 

Permeke door Frits Van den Berghe, resp. 1922 en 1923, in september 1939 overleed de schilder

 

 

 

 

                                 1940

 

 

 

De krant ‘Over Permeke’

 

Op het bovenstaande schilderij met de titel ‘Over Permeke’ uit 1922 schildert Permeke zichzelf temidden van zijn gezin de krant lezend. In de krant staat een stuk dat over hem gaat, ‘Over Permeke’. Hij draagt een witte trui met hoog omplooiende kraag, voor de ramen hangen gele gordijnen.

 

Op 29 juni 1921 heeft schrijver, dichter en kunstrecensent Karel Van de Woestijne in een lang stuk in de NRC (verdeeld over de ochtend- en de avondkrant) de loftrompet gestoken over Permeke. Op 27 oktober dat jaar wijdt hij nog een aantal complimemterende zinnen aan de schilder. De kunstenaar was in zijn nopjes gezien het schilderij dat deze gebeurtenis vastlegt.  Een paar citaten:

 

“Zijn huisje erkent gij niet dan aan schel-gele gordijntjes; ik raad hem aan ze weg te laten: men vindt hem te gemakkelijk, zoodat zijn rijzende roem hem een te grooten vloed van bezoeken zou kunnen bezorgen. Hem-zelf vindt gij onder de pannen van den schuinen zolder die eene vreemde werkplaats is geworden, zonder iets maar dat aan weelde, of zelfs maar aan geestelijke verfijning doet denken, behalve, in een rekje, wat boeken. Hij staat er in zijn witte trui die buikt onder de gevlekte regenjas; boven den hoog-omplooienden kraag het hoofd, ‘hirsute, jaune et blond’, dat den stempel draagt van een onvermengd zeemansgeslacht. Witte wimpers aan roode oogeschalen, evenwijdig strepend boven en onder de kleine pupil die, in de vergaan-blauwe vochtigheid, vol lichtjes tinkelt; volle wangen onder een onontwarbaar net van mikroskopische aderspatjes: landkaart vol roode kanaaltjes; neus en mond van een saterigen triton; alleen het voorhoofd wit en effen als gestold vet. De gestalte, gezet, van een welgedaan reeder. Zijne handen, geel behaard, met korte en vierkante vingertoppen. En eene gemoedelijkheid vol wilskracht, en eene wilskracht vol goedlachsche sluwheid. ‘Zij zullen ons niet doodkrijgen’; wij kennen de middelen. Dus lachen wij.” (NRC 29-6-1921, ochtendkrant).

 

“Het gevoel voor vlak en voluum is verre van verminderd, en ik durf zeggen dat het grootscher want algemener is geworden. De waarde van eene gezwollen rheumatiekhand, van een scheef bekkeneel, van een strammen nek of de ontzettende proportie van een klomp werden veronachtzaamd. De breedte van een schoot blijft aangedikt, zooals de smalte van een achterhoofd vermindert. Doch hier is in het spel der verhoudingen eene natuurlijkheid bereikt die hoever ze ook van de eigenlijke natuur moge staan, bij genieten niet hindert. Hier naderen wij heel dicht het expressionisme in zijne hoogste instantie: een toppunt van aandoening, verkregen door een minimum van opzet. Dat Permeke het nu reeds bereikt, is zwaar aan beloften.” (NRC 27-10-1921, avondkrant).

 

 

 

 


 

Constant Permeke (België, 1886-1952)

 

Wikipedia

 

Permeke wordt beschouwd als de hoofdfiguur van het Vlaams Expressionisme. Zijn figuratieve schilderingen zijn gebaseerd op het vissersbestaan en het landelijk leven rondom hem, maar tonen een vervormde expressieve werkelijkheid. Zijn huis ‘De Vier Winden’ in Jabbeke West Vlaanderen is ingericht als museum en daar bevinden zich ook bijna al zijn sculpturale werk.

 

 

 

 

 

 

 


 

Jabbeke, België    Huis ‘De Vier Winden’

 

Foto’s: juni 2012

Onderzoek in krantenarchieven en de daaruitvoortvloeiende relaties die gelegd worden over b.v. de

achtergrond van dit zelfportret uit 1940, dateren van juli 2012.

 

 

 

Startpagina Buitenbeeldinbeeld

 

 

Startpagina Permeke in Jabbeke